Auteur: Karl D’haveloose
Even iets anders dan de gebruikelijke espresso bij de directie van een industriële baanbreker. Voor de espresso-adepten geen nood, volgende maand gaan we in Westerlo op gesprek met de CEO van DAF Trucks, Factory of the Future anno 2024.
Tijdens de vorige hoogmis van industriële automatisering, Indumation.be 2024, kwamen een 150-tal technologisch hoger opgeleide bollebozen (hoger technologisch onderwijs en alumni) samen op de eerste Tech Guru Explosition. Alle lof trouwens, niet alleen aan de organisatie (Johannes Cottyn en Tjorven Denorme), maar vooral aan de uitnodigende partners Universiteit Gent, Howest, Vives, KU Leuven en VUB. Technologiebedrijven, zoals Siemens, SEW Eurodrive, Act In Time en Rotero, fungeerden als stuwende financiële partners.
Het thema van Tech Guru Explosition 2024 luidde ‘What the f*zz about the MetAI-buzz’. Binnen dit thema toonden meerdere exposanten showcases van AI en Omniverse in een industriële context. Maar de pièce de résistance was het debat The Clash en de networkafterparty met de nodige festivalingrediënten De tweede editie staat trouwens al gepland op woensdag 4 februari 2026, de eerste dag van Indumation.be 2026. Wie The Clash wil herbeleven, kan voor de volledige opname hier terecht.
Panelleden voor het debat waren niemand minder dan Nvidia (Jean-Pierre van Gastel), Imec (Tanguy Coenen), de snelgroeiende spacetechstart-up arcsec ( Tjorven Delabie) en AI-belofte ML2Grow (Joeri Ruyssinck).
Karl D’haveloose confronteerde het panel met enkele eigengereide vragen en statements omtrent het opleidingsniveau van de GenZ (PISA-testen), de uitdagingen voor start-ups en industriële bedrijven om technologisch talent en financiering binnen te rijven, de problemen met de uitrol van AI en Metaverse in de industrie. Daarnaast werd ook dieper ingegaan op hoe boegbeelden van competentie zoals Imec hun globale footprint moeten behouden als België haar expertise en mensen niet wil verliezen.
Tanguy Coenen, Scientific Lead voor Data Tech bij Imec, legt uit dat AI bij Imec economisch en maatschappelijk sterk wordt ingezet door de combinatie van machine learning en digital twins, waar bijvoorbeeld verkeersstromen, winkelgedrag en CO2-uitstoot gesimuleerd worden, vooraleer ze toegepast worden. De grote uitdaging echter is dat zoveel factoren en data samen spelen, dat die data ook moet beschikbaar zijn, en vooral gedeeld moet worden. Dat delen van data, in bijvoorbeeld een stad als Antwerpen, moeten de databanken van zowel overheden, stad als bedrijven uit hun gesloten silo’s open gesteld worden, om de algoritmes te laten draaien. De regulering van data spaces is niet altijd zo deelvriendelijk en bovendin een heel gevoelige kwestie. De wet zou hier eerder aan zet moeten zijn om informatie verplicht te delen, dan enkel te beschermen.
Tjorven Delabie, oprichter van arcsec, schetste hoe zij als klein bedrijf – hoe moeilijk het ook is – er toch in slaagden om 1,3 miljoen euro innovatiesubsidies binnen te halen voor hun ruimteproject DeDust. DeDust is een project waarmee op basis van de expertise van deze startup ruimte-afval gedetecteerd, gekwantificeerd en in kaart wordt gebracht. De technologie van arcsec is noodzakelijk om straks deze afval te vinden, in minder gevaarlijke banen te leiden, te recupereren of te vernietigen.
Joeri Ruyssinck van ML2Grow, leidt een start-up, die AI technologie toegankelijk wil maken voor zowel kleine start-ups als kmo’s en grotere bedrijven. Momenteel werkt ML2Grow aan een project met uitgeversgroepen om hetzelfde nieuws en content aan te passen aan het DNA, leesmoment en profiel van verschillende doelgroepen. In plaats van artikels, podcasts en video’s altijd maar opnieuw te moeten herschrijven voor andere doelgroepen, wordt via AI, de inhoud herbewerkt om de boodschap juist en tijdig over te brengen naar iedereen die het moet weten. De grootste uitdaging is momenteel dat de content, die vooral verspreid wordt door de groten de wereld zoals Alphabet (Google), Engelstalig is. De juiste inhoud in de correcte vorm omzetten naar een Nederlandstalig AI-model is heel complex.
Jean-Pierre van Gastel verduidelijkte hoe Nvidia meer specifiek voor de industrie uitlegt hoe robots kunnen getraind en gesimuleerd worden in een virtuele wereld. Robotleverancier, integrator en klant kunnen veel sneller en goedkoper simuleren met synthetische data, die dan in de fysieke wereld optimaal wordt benut. Tevens legde jij het verschil uit tussen een digital twin en een visual twin. Die laatste is eigenlijk alleen maar een visuele kopie van een fabriek of een machine, maar kan niet simuleren. De data uit de echte wereld worden dan weer gebruikt in de digital twin. BMW (productie) en Amazon (simulatieplatform AGVs) bijvoorbeeld zijn concrete vormen van doorgedreven AI-training in de Omniverse.
Metaverse - Omniverse: een vat vol interpretaties
Over Metaverse (Meta), voor de anderen Omniverse (Nvidia) bestaan heel wat verschillende interpretaties. De ene linkt het aan een heel 3D-grafische sterke gamingwereld, anderen zien vooral AR/VR/XR als primerend, een ontmoetingsplaats voor avatars, en in B2B is er meer sprake over sterk geëvolueerde voorstellingen van getrainde digitale tweelingen.
Volgens van Gastel bestaat het begrip al heel lang. In 1990 was er al sprake van Second Life, een tweede virtuele leefwereld met haar eigen pasmunt waar je je eigen huis en lapje grond kon kopen. Voor Meta is de Metaverse de volgende block-chain gedreven3D-versie van het internet (Web3.0). Nvidia omschrijft de volgende stap: vanuit engineeringdata nieuwe omgevingen vergevorderd gaan simuleren. Vroeger werd een product, een machine, een huis, getekend op grote plannen en telkens na nader inzicht herberekend en hertekend. Nu druk je op 1 knop en gaat met de beschikbare fysische data een virtueel model voor je gaan uittekenen in samenwerking met meerdere partijen. XR is daar een hulpmiddel bij, om je een zo goed mogelijk idee te geven van de werkelijkheid. Om een CAD-model met duizenden componenten in een functionerend digitaal model te importeren, heb je enorm veel rekenkracht nodig.
Omniverse is al lang geen gamingmodel meer zoals bij Unity, maar een krachtige technologie om wat vroeger complexe CAD-bestanden waren, levensecht te animeren en ook te testen. Heel veel technologie uit die gamingwereld echter ligt aan de basis van deze technologie.
Bij Imec bijvoorbeeld vulde Tanguy aan, werken ze aan nieuwe sensortechnologie (sensor fusion). Zelfrijdende auto’s gaan nog meer sensoren bevatten dan de huidige slimme auto’s. Die sensoren hebben allemaal verschillende functies, eigenschappen en beperkingen. Imec brengt al die eigenschappen en verzamelde data samen en gaat dit uittesten in een simulatiemodel. In de praktijk ga je nieuwe sensoren gaan prototypen en uittesten in verschillende auto’s, maar je kan ze ook gaan programmeren en ontwikkelen in een virtuele omgeving. Hierdoor genereer je via AI synthetische data. Die synthetische resultaten zijn misschien nog niet 100 % accuraat met de fysieke data, maar je vermijdt heel veel ontwerp- en testtijd/kosten op voorhand bij de productontwikkeling.
Bij arcsec worden digital twins gebruikt om situaties in ruimte-omstandigheden te gaan ensceneren en testen. Op aarde kan je bij gebrek aan zwaartekracht, onstabiele klimatologische omstandigheden en een sterrenhemel, niet gaan berekenen hoe een object zich gaat gedragen in de ruimte. Niet alles wordt door AI gesimuleerd, soms zijn goede wiskundige modellen al voldoende.
Voor ML2Grow is bijvoorbeeld het simuleren van een vliegtuigvleugel, het formaat en de gedragingen een heel tijdrovende kwestie, ook via traditionele computerberekeningen. Goed getrainde AI-modellen kunnen hier sneller leiden tot de ontwikkeling van de ideale kenmerken van die vleugel in de ontwerpfase. Je kan in dat geval van misschien 1000 simulaties al gaan reduceren naar een honderdtal.
Show me the money én wordt AI een plug-in commodity
Na heel veel moeite slaagde arcsec er in om 1,3 miljoen euro subsidie te ontvangen van de EIC Accelerator. Ondertussen slagen andere Open AI lookalikes, zoals het Franse Mistral en Aleph Alpha, op één been 450 miljoen Euro aan investeerdersgeld binnenrijven, zonder eigenlijk weinig geloofsbrieven te moeten voorleggen.
De panelleden worden toch even gevraagd of België een land is dat gunstig is voor opkomende AI en tech start-ups. Ruyssinck springt in met de gedachte dat Vlaanderen altijd een beetje conservatief geweest is en dat eigen kweek soms onbemind blijft. Toch juicht hij toe, dat na reeds twee AI-winters sinds 1950, de jeugd AI plots erg triggert, meer dan het saaie programmeren, omdat ze zien hoe creatief je er mee kan worden. Hij kan alleen maar toejuichen dat het aantal AI-opleidingen sterk toeneemt en vermoedelijk ook de interesse om te investeren in jonge AI-bedrijfjes op termijn zal volgen.
Volgens van Gastel wordt AI niet direct een goedkope, plug-in commodity, maar een tool die nu al in duurdere software van Autodesk en Microsoft (Copilot) geïntegreerd wordt en daardoor de toegevoegde waarde (prijs) verhoogt. Coenen beaamde dit met de gedachte dat dit aansluit met de Wet van Moore, die zegt dat onder andere rekencapaciteit om de 1,5 jaar gaat verdubbelen. Bij Imec hanteert men het begrip BPACE, zijnde het acroniem voor Bouwer, Performance, Area, Cost en Environmental Sustainability. De factor kostprijs voor chips, de hardware, is heel belangrijk. Voor software is dat niet noodzakelijk hetzelfde verhaal. Maar alles hangt af van hoe groot de marketpower wordt van een aantal monopolisten. Ook in het AI-landschap zijn heel wat geografische en economische blokken aan het kijken hoe ze de spelregels gaan vastleggen voor eerlijke concurrentie en prijszetting. Tanguy is noch extreem accelerator (alle vrijheid), noch decellerator (regulerend) van het AI-landschap. Hij vindt dat het kapitalistisch systeem niet ten honderd vrij spel moet krijgen en er minstens wat langetermijnregelgeving moet komen.
The Braindrain
Heel wat literatuur beaamt de statistieken dat jong technologisch talent verkiest om te verkassen naar grote wereldspelers, het liefst in het buitenland. De vraag wordt dan ook gesteld of we niet dreigen expertise en talent te verliezen en een lost AI-continent worden.
Ruyssinck constateert dat van de 9 afgestudeerden uit zijn richting, er ondertussen 8 werken voor Google Deepmind in het buitenland. Hij hoorde dat ook bij Imec het grotere talent aan doctoraatstudenten verleid wordt om voor de grotere techbedrijven te gaan werken. Dat komt ook omdat heel veel AI-onderzoek, dat vroeger de discipline van onderzoekscentra en universiteiten was, ook plaatsvindt bij die grote hyperscalers.
Tanguy nuanceerde even. Hij beaamde dat jong talent soms sneller naar het buitenland vertrekt, maar dat zij echter na een paar jaar en een nieuwe gezinssituatie frequent terugkeren omwille van de betere levensomstandigheden, de betere sociale voorzieningen en een minder dure levensstandaard. Omgekeerd, en daarenboven, ziet hij bij Imec steeds meer buitenlandse experten uit Azië en VS naar België komen, juist omwille van die stabielere maatschappelijke omkadering. De voorspellingen zijn nu dat in de komende 3 jaar een 2.500 extra mensen, enkel alleen al voor België, bij Imec nodig zijn door de Europese Chip Act, die ambieert om de aanwezigheid van Europa in chiptechnologie van 5 naar 20 procent op te drijven. Imec heeft zijn eigen accelerator, I-start, die niet alleen middelen, maar ook een kader en begeleiding biedt aan jonge tech start-ups om hier in België mooie dingen te gaan realiseren.
Bij arcsec sprak men ook van een omgekeerde braindrain. Steeds meer buitenlandse medewerkers vinden hun weg naar het bedrijf, waarschijnlijk omdat spacetech een heel specifieke niche is. Van Gastel vult aan met de controverse die in Nederland bestaat omtrent het aantrekken van extra technologisch talent bij bedrijven, zoals chipmachinebouwer ASML. Een buitenlandse medewerker in Nederland houdt 30 procent meer over na belastingen dan een geboren en getogen Nederlander.
Het worden zeker nog boeiende tijden de komende jaren. Technologie, waaronder AI en Omniverse, zijn voor vele GenZ’s de toekomst.